grote boer 1.0
boer met een groot bedrijf; boer die op grote schaal aan landbouw, veeteelt of aan
een combinatie van beide doet
Algemene voorbeelden
Grote boeren, met meer dan 100 ha, willen van de regering dezelfde ondersteuning als de kleine boeren.
Volgens zakenlui en grote boeren kan zo'n vaarroute van Uruguay naar westelijk Brazilië het binnenland van Zuid-Amerika openstellen voor ontwikkeling en welvaart, net zoals de Mississippi dat een eeuw geleden deed voor de Verenigde Staten.
'Botterdonderdag' op de Wheem, in 1908 werden twee maal per jaar deze specifieke marktdagen gehouden, in september en in oktober. De grote boeren verkochten dan hun boter, verpakt in vaatjes, aan de handelaren.